Nationaal Monument
Kunstenaars |
J.J.P. (Jacobus Johannes Pieter) Oud (1890 - 1963) (Meer informatie) John (Johannes Anton) Rädecker (1885 - 1956) (Meer informatie) |
---|---|
Adres | Dam |
Wijk | Binnenstad |
Materiaal | Travertin |
Plaatsingsdatum | 1956 |
Het Nationaal Monument op de Dam in Amsterdam is een witte natuurstenen pilaar, geplaatst op een vierkant voetstuk. De pilaar is 22 meter hoog. Aan de voorkant bevindt zich een reliëf van vier geboeide mannenfiguren. Aan weerszijden van het reliëf staat een beeld van een mannenfiguur met aan zijn voeten een huilende hond. Boven het reliëf staat een beeld van een vrouwenfiguur met kind. Aan de achterzijde van de pilaar bevindt zich een reliëf met omhoogvliegende duiven. Achter de pilaar staat een halfronde gedenkmuur. In de nissen van de muur zijn urnen met aarde bijgezet. Voor het monument zit aan weerszijden een leeuw op een cirkelvormig voetstuk. Het voetstuk van de leeuwen heeft een diameter van 700 centimeter en bestaat uit 3 lagen.
Het reliëf van de vier geboeide mannenfiguren verbeeldt de verschrikking van de oorlog. De twee mannenfiguren met aan hun voeten huilende honden symboliseren het verzet. De omhoogvliegende duiven beelden de vrede en de bevrijding uit. De aarde in de urnen is bijeengebracht uit de provincies, uit voormalig Nederlands-Indië, Suriname en de Antillen. Het zand is afkomstig van plaatsen waar Nederlanders gemarteld en vermoord zijn.
Het monument is op 4 mei 1956 onthuld door Koningin Juliana. Het ontwerp stamt uit 1950 van de architect J.J.P. Oud en beeldhouwer John Rädecker. Zij krijgen in 1952 de opdracht en in de zomer van 1955 start de bouw. De reliefs zijn van Paul Gregoire. Op 2 mei 1983 is een bronzen plaat met tekst aangebracht op de achterzijde van de piloon, aangezien de ingebeitelde tekst onleesbaar was geworden.
Aan de voorzijde in de wand van de urnenbewaarplaats staat een tekst van de dichter A. Roland Holst:
"Nimmer, van erts tot arend, was enig schepsel vrij onder der zon, noch de zon zelve, noch de gesternten. Maar geest brak wet en stelde op de geslagen bres de mens. Uit die eerstelling daalden de ontelbaren. Duchtend zijn hoge blik deinsden hun zwermen binnen de wet terug en werden volken en stonden elkander naar het leven, onder nachtgewolkten verward treurspel, dat wereld heet. Sindsdien werd geen mens vrij dan ontboden van boven zijn dak, geen volk dan beheerst van boven zijn torens. Blijve ons dat bij, verlost als we werden uit het schrikbewind van een onderwereld. Niet onbeheerst, doch enkel beheerst van boven de wereld blijft vrijheid ons deel."
Aan de achterzijde in de wand boven de urnennissen staat een tekst van Prof. Dr. N.A. Donkersloot: "Aarde, door het offer gewijd, samengebracht uit gans het land, teken tot in verren tijd van heugenis en vasten band."
Ook staat op het monument een Latijnse tekst van dr. J.P. Meerwaldt: "hic ubi cor patriae monumentum cordibus intus quod gestant cives spectet ad astra dei".
De vertaling luidt: "Hier, waar het hart des vaderlands is, moge het herinneringsteken dat de burgers in het binnenste hunner harten dragen, schouwen tot de sterren Gods."