Monument Indië Nederland
Kunstenaar | Frits van Hall |
---|---|
Adres | Olympiaplein |
Wijk | Stadionbuurt |
Materiaal | Beton, Brons, Kalksteen, Travertin |
Plaatsingsdatum | 1935 |
Het gedenkteken voor Johannes Benedictus van Heutsz (1851-1924) was al voor de oprichting omstreden en is in de loop der jaren vaak het doelwit van acties geweest. Rond de eeuwwisseling had van Heutsz als commandant van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) het gebied Atjeh op hardhandige wijze onder Nederlands gezag gebracht.
Het monument is niet het enige gedenkteken voor Van Heutsz in Amsterdam. Drie jaar na zijn overlijden in Zwitserland werd hij herbegraven in een imposant grafmonument op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam. Van de gelden die voor de financiering waren ingezameld was een aanzienlijk bedrag over en daarom werd besloten ook nog een monument elders in de stad op te richten.
Na aanvankelijke weerstand in de gemeenteraad werd daarmee in 1930 ingestemd. Er werd een wedstrijd uitgeschreven, die werd gewonnen door beeldhouwer Frits van Hall en architect Gijsbert Friedhoff, die samen een ontwerp hadden ingezonden.
De uitvoering van het monumentale project duurde drie jaar. Een van de gebeurtenissen die voor vertraging zorgden was een zes weken durende staking van de arbeiders werkzaam op het project, uit solidariteit met de muiters van de marine kruiser De Zeven Provincien in 1933. (De muiterij wordt de kop ingedrukt door een per ongeluk raak gegooide waarschuwingsbom op het schip.)
Koningin Wilhelmina onthulde op 15 juni 1935 het monument. Het publiek verwachtte een standbeeld van een generaal in vol ornaat. In plaats daarvan was het een beeld van een trots vrouwenfiguur op een sokkel, gekleed in een sarong met een wetsrol in de hand, als personificatie van het Nederlandse gezag. Naast haar staan twee leeuwen. De een met een poot rustend op het wapen van Amsterdam, de ander met een schild en zwaard.
De generaal wordt op bescheiden wijze afgebeeld op een ronde plaquette op de sokkel.
Daarboven een bronzen plaatje met de tekst: Eerbiedige hulde aan het roemrijke op 26 juli 1950 ontbonden Koninklijke Nederlands-Indische Leger. Kon. Ned. Ver. Ons Leger. Verder een relief van een sluipende leeuw. Aan weerszijden van de sokkel zijn meer reliefs te vinden met afbeeldingen uit de Indische cultuur en flora en fauna. Onder andere zijn te zien: een mensaap tussen ankers, vrouwen aan weerszijden van een cacaoboom, vrouwen onder een rubberboom, tropische planten en bloemen, een duif, een slang, roofvogels, bamboe bomen, bananenboom en wederom een sluipende tijger.
De muur en de vijver maken ook onderdeel uit van het monument. De beeldengroepen tussen de bogen van de muur laten aan de hand van allegorieen voorstellingen zien van Borneo, de Nederlands Indische Archipel, Atjeh, Makassar, Java, Bali en de Soenda eilanden. Verder een zonne motief en zeil scheepjes te water en een danser in traditioneel kostuum met schild en wapen en twee vrouwen. De muur eindigt aan weerszijden in een ronding waar zitbanken zijn geplaatst.
Van Hall was communist en speelde in de Tweede Wereldoorlog een actieve rol in het verzet. Dat maakte het voor sommige tijdgenoten moeilijk te begrijpen, waarom hij aan dit monument had meegewerkt. Mogelijk heeft het feit dat Van Hall op Java was geboren en daar tot zijn zesde had gewoond, meegespeeld bij zijn beslissing een ontwerp te maken.
Tegen collega Jan Meefout heeft hij overigens eens gezegd dat het portret van Van Heutsz zonder problemen verwijderd kon worden: 'Vervang het door de letters Vrijheid, Merdeka of Indonesia, en je hebt een Vrijheidsbeeld.'
In 1965 schilderden provo s op de sokkel van het monument de woorden PROVO en IMAGE om aan te geven dat iedere verering van mensen als Van Heutsz, na de Duitse bezetting niet langer te verdedigen viel.
De leeuw die aan de rechterkant van het beeld staat werd in de nacht van 9 op 10 maart 1967 beschadigd door een mislukte bomaanslag van enkele leden van de Pacifistisch Socialistische Jongeren Werkgroep die het huwelijk van Prinses Beatrix en Claus von Amsberg wilden gedenken. In 1984 werd er wederom een bomaanslag op het monument gepleegd, dit keer door de groep Koetoh Reh. (De naam van een kamp dat in 1904 door een Nederlandse strafexpeditie was uitgemoord). Jaren later verdween op raadselachtige wijze de plaquette met het portret van Van Heutsz.