Ode aan de paardenvijg
Kunstenaar | Aart Rietbroek |
---|---|
Adres | Merwedeplein |
Wijk | Rivierenbuurt |
Materiaal | Betonplaat, Brons |
Plaatsingsdatum | 1972 |
Dit bronzen beeld bestaat uit drie abstracte vormen die naast elkaar liggen. Ode aan de Paardenvijg is een opengevallen hoop mest, in zijn meest eenvoudige vorm en verhouding, door de kunstenaar gekleid en vervolgens uitgevoerd in brons.
Rietbroek constateerde in de jaren ‘70 dat er in de Amsterdamse straten veel minder uitwerpselen van paarden te vinden waren dan voorheen. De paardentram, schillenboer en melkboer kwamen niet langer in het centrum, maar bezochten nog wel de buitenwijken zoals hier in de Rivierenbuurt.
Rietbroek (1929-1985) was een tekenaar en beeldhouwer die werkte in de organisch-abstracte stijl. Hij liet zich inspireren door de ronde en golvende vormen die je in de natuur aantreft.
Op het Merwedeplein vind je twee heel verschillende kunstwerken. Aan één kant van het grasveld staat het werk Beeld van Anne Frank van kunstenaar Jet Schepp. Aan de andere zijde ligt een abstracte versie van een hoop paardenpoep: Ode aan de Paardenvijg, een kunstwerk van Aart Rietbroek.
Rietbroek (1929-1985) was een tekenaar en beeldhouwer die werkte in de organisch-abstracte stijl. Hij liet zich inspireren door de ronde en golvende vormen die je in de natuur aantreft, zoals de lijnen in een schelp of de structuur van een honingraat. Deze natuurlijke vormen werden teruggebracht tot de essentie en vertaald naar sierlijke vormen. Zo ook Ode aan de Paardenvijg, een opengevallen hoop mest, in zijn meest eenvoudige vorm en verhouding, door de kunstenaar gekleid en vervolgens uitgevoerd in brons.
Tegenwoordig zien we steeds minder paardenvijgen in de stad. Rietbroek constateerde dit in de jaren ‘70 ook al. De paardentram, schillenboer en melkboer kwamen niet langer in het centrum, maar bezochten nog wel de buitenwijken zoals hier in de Rivierenbuurt. Zijn opengevallen paardenvijgen - aangevroten door mussen - zijn volgens de kritische journalist Ben Kroon (De Tijd, 1972) een referentie aan het romantische beeld van de edele dieren in de stad.
Over het verdwijnen van poep op de stoep en het belang van ontlasting voor de stad spreekt Cathelijne Blok met stadsecoloog Geert Timmermans.